RhB Albulabahn

Uitwisselen decoder

In de winter van 2016 heb ik een groot aantal decoders omgewisseld. Ik ontdekte dat de firma Doehler & Haass, waar het leeuwendeel van mijn decoders vandaan komt, een omruilactie op haar website had staan. Een aantal oudere decoder typen kon omgeruild worden vanwege problemen met het uitlezen van DCC adressen en de aansturing van de verlichting. Het bleek dat ik een aantal van die decoders bezat en daarnaast ook nog een modernere decoder met een probleem. Na e-mail contact met D&H heb ik in twee badges in totaal 12 decoders uitgebouwd en opgestuurd.

In gang gezet door de omruilactie ben ik een aantal locomotieven om gaan bouwen naar DCC. Multi-protocoldecoders had ik al een tijdje ingebouwd, maar eigenlijk gebruikte ik alleen nog maar het Selectrix protocol. Na het installeren van de Digitrax en Lenz decoders had ik al wel wat DCC ervaring opgedaan, maar was nooit echt overgestapt. De laatste maanden waren er een aantal onverklaarbare spontane start acties (zonder waarschuwing begon soms een locomotief spontaan op topsnelheid te rijden) waardoor ik besloten heb om die locs anders aan te sturen. Toevallig waren dit allemaal locs met de eerste generatie DHL100 decoders. De omruilactie hielp hier duidelijk bij.

De meeste nieuwe decoders gebruik ik ter montage in een NEM-stekker. Dus ik bestel ze met flatcable (DH10C-1). Een enkele keer moet een oudere loc zonder NEM-stekker gemodificeerd worden. Dan monteer ik flexibel decoder draad aan een kale decoder (DH10C-0) of maak gebruik van decoders met flexibel draad (DH10C-3).

Tenslotte was er nog een locomotief over die af en toe spontaan aan het rijden ging: de SBB Be 6/8 III (de groene krokodil). Deze was af-fabriek voorzien van een Selectrix decoder dus helaas geen mogelijkheden om het analoge bedrijf uit te schakelen. Na lang wikken en wegen toch maar besloten de decoder uit te wisselen. Dat is in een aantal stappen gelukt. 1) Eerst de locomotief voorzichtig openen en de decoder uitbouwen, lossolderen en losschroeven. Hierbij bleek dat de wielen eenzijdig met de massa verbonden zijn. Dat maakt aansluiten dus relatief eenvoudig; 2) Een plaatje messing gefabriceerd van dezelfde afmetingen als de oude decoder en voorzien van een viertal gaten om draden door te voeren en het plaatje later vast te kunnen zetten; 3) De nieuwe decoder met dubbelzijdig plakband op het messing geplakt; 4) Alle aansluitingen weer monteren: ornaje en grijs naar de motor, rood naar de wilene en zwart naar de massa, wit naar het frontsein en geel naar het achtersein; 5) Alles weer samenbouwen, programmeren en testen. Tenslotte in Koploper nog ijken. Een aantal impressies op de foto's hiernaast.

Decoder inbouw

Op mijn vorige website, Modelbaan Churwalden heb ik een groot aantal ombouwverslagen vastgelegd. Dit was tijdens de conversie van analoog naar digitaal bedrijf. Gaandeweg is het ook niet meer de moeite om de ombouw te beschrijven, daar de nieuwere modellen al digitaal zijn voorbereid. In dat geval is het alleen een zaak om het model zorgvuldig open maken, de decoder er in te steken, programmeren en klaar. Echter als je een wat ouder model op de kop tikt of er is geen sprake van de aanwezigheid van een NEM stekker, dan is een delicate ingreep benodigd. Mijn nieuwste aanwinst moest zo'n ingreep ondergaan. Daarom hierbij een korte beschrijving met wat commentaar.

In het geval van de Arnold 2385, de SBB Triebwagen RBe4/4, geeft de bijgevoegde handleiding een uitstekende uitleg voor het openen en demonteren van het model. Dit is dan ook binnen enkele minuten voor elkaar.

Als eerste actie worden de oude onderdelen van de print verwijderd. Twee spoelen en twee diodes worden los gesoldeerd en de omschakelaar voor de bovenleiding wordt eveneens verwijderd. Op de plek van de twee diodes is nu voldoende plek voor de plaatsing van een DHL100 decoder. De zes aansluitdraden worden door het gat van de omschakelaar geleid. Na positionering van de decoder en definitieve plaatsing door middel van tweezijdig plakband, kan de plastic kap weer geplaatst worden. De sleuven onder de oude positie van de spoelen zijn vervolgens uitstekend geschikt om de draden naar de aansluitpunten door te voeren. De rode en groene draad van de decoder gaan naar de beide collectoren van de motor. Rood aan de rechterzijde (gezien in de rijrichting) en groen aan de linkerzijde. De zwarte draad wordt verbonden met de massa en de rechter wielen. De blauwe draad met de linker wielen. De oranje draad met het frontsein, de witte met het sluitsein. Programmeren (id=19, 5, 3, 3, 1) en test rijden completeert dan tenslotte de ombouw.

Na dat alles in orde is bevonden, kan de kap er weer op en wordt de eerste statiefoto gemaakt. Een mooi model en een verrijking van het wagenpark. Zie ook de foto van deze locomotief op de pagina Rollend Materieel.

Wiel reiniging

Voor de langere locs is het reinigen van de wielen soms wat omslachtig. Daarom heb ik een dubbel zo lang reinigingsblok gemaakt en dat vast aangesloten op de digitale railspanning. Op deze manier zijn redelijk makkelijk en dichtbij de centrale de wielen van de locomotieven te reinigen. Het geheel uitgetekend, gezaagd, gemonteerd en aangesloten en natuurlijk getest. Het werkt.

Intensive care

Tijdens het uitgebreid testen van de baan is één van de locomotieven helaas naar beneden getuimeld. En zoals het volgens de wet van Murphy moet zijn, natuurlijk de duurste locomotief van het hele stel en ook nog één van de nieuwste. Dit alles gebeurde midden juli en het heeft me twee weken gekost om de locomotief weer in een werkende conditie te krijgen. Hierbij een kort verslag van deze onderneming.

Als eerste ben ik maar eens begonnen met het voorzichtig uit elkaar halen van de loc. De doos bevat een redelijk duidelijke tekening in het "exploded view" formaat. Gewapend met die tekening en de handleiding en een dosis gezond verstand ben je in staat om de locomotief te ontmantelen. Het probleem was dat de verbindingsstang tussen beide locomotief delen, we hebben het hier over de SBB Ae8/14 (Minitrix 12426), was gebroken. In de tekening zijn dit de onderdelen met de nummers 52 (afdekplaat) en 53 (trekstang). De tekening geeft ook de bestelnummers dus als volgende stap eerst maar eens een e-mail gestuurd aan de Firma Keuterman met het verzoek of zij de bewuste onderdelen (de trekstang en de afdekplaat) zouden kunnen leveren. Helaas de volgende dag al een e-mail (wat een fantastische service) retour met het bericht dat deze onderdelen voorlopig niet leverbaar zijn. Juist, dus wat nu gedaan?

Een aantal opties passeerden de revue. Allereerst geprobeerd met secondenlijm de delen weer aan elkaar te zetten. Een aantal pogingen hiertoe gedaan, maar in dit geval blijft het breukvlak duidelijk het zwakke punt en dit is dus geen duurzame oplossing. De volgende pogingen zijn vervolgens ingegeven door de medische wetenschap: ik ben gaan spalken. Deze oplossing geeft wat meer sterkte aan de nieuwe verbinding, maar de spalken kunnen niet te dik zijn want dan functioneert de stang niet meer. De spalken zijn genomen uit Evergreen strips, 0.25 x 1.0 mm en 0.25 x 2.0 mm, respectievelijk. De smalle strips zijn aan beide zijkanten geplakt van de stang en de bredere aan de onderkant en deze maat is ook gebruikt als spalk voor de afdekplaat. Als lijm is MEK gebruikt. Na een tweetal pogingen met verschillende breedte van strips is dit uiteindelijk de werkbare oplossing gebleken. Extra sterkte voor de verbinding is verkregen door de 9 elektrische draden die door dit gootje moeten in te bedden in velpon en vervolgens de afdekplaat hierop aan te brengen. Ik geef toe dit geeft ietwat minder flexibiliteit voor toekomstig onderhoud, maar ik hoop toch dit niet nog een keer te hoeven doen. Na deze constructie 24 uur in de klem gehad te hebben, is weer voorzichtig begonnen de locomotief stap voor stap in elkaar te zetten. De doorvoeren voor de strekstang zijn met mes en vijl iets opgeruimd om plaats te maken voor de extra dikte van de boven en onder spalk.

Na een halve zaterdag hard werken (wat was het heet eind juli) kwam het moment van de waarheid in de proefrit. Alles functioneert weer. Operatie geslaagd en de patiënt maakt het goed. Eén onvolkomenheid is nog zichtbaar op de foto: een klein hoekje van de spalk is gemist bij het verven. Dit is in een latere stap nog verholpen.

ATF Dexron II-D

Aangemoedigd door een onderwerp op het BeneluxSpoor forum om Automatic Transmission Fluid te gebruiken voor beter contact, heb ik een liter ATF Dexron II-D aangeschaft via de webwinkel van Kroon Olie. Na een dagje werd het pakketje afgeleverd door een bezorger. Op het forum wordt heel nadrukkelijk aangegeven dat in het geval van ATF "less is more" geldt. Dus zuinig hiermee omspringen. Gelijk geprobeerd en inderdaad het werkt als een speer. Op mijn baan van 140 m heb ik op 5 plaatsen op beide railstaven met behulp van een wattenstaafje over een lengte van ongeveer 3 cm ATF aangebracht. Na eerst wat aanloop moeilijkheden, heb ik daarna de hele dag met zeer veel verschillende locomotieven zonder haperen en stotteren rondgereden. Je mag wel zeggen, een succesvol experiment.

Het gebruik van ATF zorgt ervoor dat de locs veel beter rijden. Wat iedereen zich wel altijd afvroeg is, waar blijft het vuil? Nu, dat heb ik ontdekt. Bepaalde types wielen koeken namelijk na een jaar behoorlijk aan. Ik vind het vuil niet terug op de locomotief wielen, maar op de wielen van de wagons waar ook stroomafname op plaatsvindt. Het vuil is met wasbenzine makkelijk te verwijderen, maar het beinvloedt de loop van de wagons wel. De hoeveelheid vuil blijkt uit nevenstaande foto: het resultaat van het spoelen van 3 assen, 6 wielen dus. Tijd voor een uitgebreide inspectie van het hele rijtuigenpark, lijkt me zo.